Jardins Intérieurs
© Binnen Tuinen
Tentoonstelling

Binnen Tuinen

Het Autrique-huis

De interesse voor planten en hun studie zijn ongetwijfeld even oud als de mensheid. De eerste universitaire en particuliere plantentuinen in Europa werden aangelegd aan het begin van de nieuwe tijd. In sommige gevallen ging het als het ware om een verlenging van de beroemde rariteitenkabinetten, waarin de meest verbijsterende producties nauwgezet tentoongesteld werden. De tuinen waren de vrucht van een nieuwe band met de wereld, van de ontdekkings- en handelsreizen die het ritme van de ontwikkeling van de Europese rijken en hun diplomatieke netwerken dicteerden. Het is in diezelfde bakermat dat de handel in exotische planten in de 16e en 17e eeuw aan populariteit won, met als meest groteske uitspatting de speculatie rond de tulpenmanie, met vele faillissementen in Nederland tot gevolg (17e). Het bezit van zeldzame en dure planten deed wonderen voor het prestige van de maatschappelijke elite, maar ook, meer algemeen, van de bourgeoisie, die planten gebruikte om haar positie te verbeteren.

In 1822 ontstond in Brussel de Société royale de Flore de Bruxelles, met als voornaamste leden aristocraten of rijke leden van de burgerij. Lokale telers hadden er slechts een ondergeschikte rang. Het ontstaan van dergelijke genootschappen, waar gewoonlijk telers en liefhebbers van planten samenkwamen, stimuleerde ook het ontstaan van talloze handelsorganisaties. De naar geest meer democratische Société Royale Linnéenne (opgericht in 1835) is daar een goed voorbeeld van, net als de Société d’Horticulture et d’Agriculture de Schaerbeek (1878) en de vele andere organisaties die de volledige 19e eeuw en voor een deel van de volgende eeuw het sociale leven in Brussel dicteerden met hun tentoonstellingen en wedstrijden. Het was overigens in die periode dat de elite vaak het lawaai, de stank en de vuiligheid van de hoofdstad ontvluchtte en zijn intrek nam in de streek rond de stad (de bekende 'voorsteden' die lange tijd gemeenten bleven, zoals Schaarbeek en Evere). Daar legden ze tuinen aan, vaak met serre, om fruit en groenten te telen.

In een context waarin de tuinbouw haar succes decennialang te danken had aan een cliënteel dat in de eerste plaats op zoek was naar rariteiten die rechtstreeks werden geïmporteerd vanuit de tropen, vormde verwarming een groot probleem. Kachels werden onvermoeid gestookt, de ene lange winter na de andere. Daarbij kwam ook nog de orde van de tuinbouwers, een beroep dat snel onderwezen zou worden aan de rijksscholen (1849), summum van een manie die een heel tijdperk bevloog. Ook wintertuinen werden extreem populair in de tweede helft van de 19e eeuw. Bij nader inzien zijn de tuinen en andere ijzeren en glazen (of houten) structuren getuigen van een soort bipolariteit die zo kenmerkend was voor de bourgeoisie: optimistisch als ze was, probeerde ze de natuur intellectueel en praktisch te bedwingen. Tegelijkertijd werd ze telkens opnieuw in beroering gebracht door de romantiek die schuilgaat in wildernis, zoals blijkt uit de populariteit van onder meer reisverhalen.

De 19e eeuw is ook de periode waarin de Belgische tuinbouwindustrie boomt. Het is de Gouden Eeuw van de naturalisten-verzamelaars die door de industrie gefinancierd werden. Het is een tijdperk waarin gidsen een vaste waarde werden in de zoektocht naar planten en transportkisten (eindelijk!) de overlevingskansen vergrootten van planten die aan de andere kant van de wereld werden geplukt. Werken zoals Le Dictionnaire pratique d’Horticulture et de Jardinage van G. Nicholson en S. Mottet, dat uit verschillende delen bestond en uit het Engels vertaald en aangepast werd aan ons klimaat, onze gewoonten enz., gingen vlotjes over de toonbank en de grote tuinbouwordes publiceerden talloze catalogi en prachtige tijdschriften, steeds rijkelijk voorzien van tekeningen en bestemd voor een welgesteld publiek. De Société française des Chrysanthémistes ging zelfs nog een stap verder en publiceerde een tweedelige Répertoire de couleurs (1905), een kleurengids die veel weg had van de moderne Pantone. Planten en Schone Kunsten gingen voortaan hand in hand, als een voorbode van de art-nouveau.

Schilderijen van bloemen (en boeketten!) vielen al van bij het begin in de smaak bij kunstliefhebbers, maar het duurde eeuwen voor ze ook de elite wisten te overtuigen. Academici keken vol minachting neer op de 'kleine meesters' van 'levenloze voorwerpen'. Dergelijke schilderijen werden overigens als een vrouwenkwestie bestempeld: kopiistes, coloristes die steeds dezelfde patronen volgden, tekenaressen van kalenders. Deze nieuwe interesse voor bloemencomposities ging gepaard met heel wat nieuwe literaire werken en tentoonstellingen die alleen maar in aantal toenamen aan het einde van de 19de eeuw (impressionisme, art-nouveau). Wat begon als een eenvoudig bloemenmotief groeide al snel uit tot gigantische decorstukken. Bloemen waren niet langer een ondergeschikte categorie die het onderspit moest delven ten opzichte van de almachtige historische schilderwerken. De thema's kregen een nieuwe betekenis in een maatschappij die zich langzaam maar zeker openstelde voor de minderbedeelde klassen. Een mooi voorbeeld is het weelderige boeket dat prijkt op de Olympia van Manet.

De definitieve intrede van planten in woningen is een mooie illustratie van de verhouding tussen de industriële maatschappij en de natuur. Planten verzorgen was een stichtelijke en vredige activiteit: thuis planten kweken gaf veel meer voldoening dan een nachtje op café ... En hoewel deze evolutie vaak te weinig aan bod komt in de kunstgeschiedenis, gaat het om een beweging die essentieel is om te begrijpen hoe interieurs in die tijd evolueerden.

Met de steun van :
Plantentuin Meise
Africa Museum
Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique
Denis Diagre-Vanderpelen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Nationale Loterij

In dialoog met de werken van :
Lucie Collot
Marie-Jo Lafontaine

Gesproken talen : Engels, Frans, Nederlands

€7 Gratis met museumpas

Openingsuren

donderdag tot en met zondag

Open op:

  • Woensdag van 12:00 tot 18:00
  • Donderdag van 12:00 tot 18:00
  • Vrijdag van 12:00 tot 18:00
  • Zaterdag van 12:00 tot 18:00
  • Zondag van 12:00 tot 18:00

Contact

Haachtsesteenweg 266
1030 Schaarbeek (Brussel)
info@autrique.be
Bezoek website

Vlot en voordelig bereikbaar met de trein

NMBS Brussel-Noord

Geniet van 50% korting op je treinreis!
Dankzij je museumpas krijg je 5 Discovery Tickets van NMBS waarmee je aan halve prijs H/T reist naar de musea van je keuze.

Ontdek je voordeel in Mijn museumpas

Meer over dit museum

Mijn museumpas
Meld je aan voor de digitale museumpas