Van Louis Ghémar tot James Ensor: zwanzen, fantasie & het burleske. 1850-1914

Het museum verwelkomt een tentoonstelling rond de zwans, of zwanse, die typisch Brusselse schertsende humor die ontstond rond de figuur van de beroemde lithograaf en fotograaf van Franse afkomst Louis-Joseph Ghémar (1819-1873). Ghémar was bevriend met Nadar en had een stevige faam in zijn tijd, want hij werkte onder meer voor het Belgisch Hof. Lithografische albums vol onderschreven gezichten van Belgische steden, maar ook officiële portretten van beroemdheden … niets ontsnapt Ghémar. Onvermoeibaar blijft hij de technische grenzen aftasten en zijn ontdekkingen doen hem beetje bij beetje overstappen van de lithografie naar de nieuwe fototechnologieën. Maar naast die officiële carrière gaat Ghémar ook als een vrolijke frans door het leven. Hij is dol op nieuwe ontmoetingen, feesten en fratsen, maar hij is vooral een getalenteerd imitator. Hij parodieert de stijl van zijn tijdgenoten, zoals Stevens, Courbet, Manet, Meissonnier en veel andere en tegelijk maakt hij pastiches van werken die hij uiteindelijk in 1870 ten toon zal stellen in zijn eigen museum in Brussel. Louis Ghémar is 54 als hij plots overlijdt, om voor al zijn ‘volgers’ het symbool van de zwans te worden.

Om zijn geest verder te doen leven, zullen er in Brussel nog andere ‘Great Zwans’ tentoonstellingen volgen, onder meer op de vooravond van de oorlog 14-18 en van 40-45. Telkens geven ze een overzicht van alle vormen van spot met de kunst en de maatschappij.